Wat wij van de coronacrisis kunnen leren als we werkelijk de transitie naar de betekeniseconomie willen maken

Wat wij van de coronacrisis kunnen leren als we werkelijk de transitie naar de betekeniseconomie willen maken

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in Pioniers Magazine. In Pioniers Magazine staan regelmatig artikelen over de betekeniseconomie en betekenisvol ondernemen; wat de betekeniseconomie is en hoe je je hierin als ondernemer beweegt. De beelden over deze gewetensvolle economie zijn hoopvol: zou het lukken om de economie om te vormen zodat er meer ruimte is voor onze planeet en de menselijke maat?

Met een beetje goede wil zie je dat de betekeniseconomie afgelopen jaren steeds meer vorm heeft gekregen. Bedrijven, overheden en burgers zetten kleine stapjes, vooral op het gebied van duurzaamheid. Zo krijgen de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties steeds meer aandacht binnen bedrijven, scholen en overheden. Deze doelen, om duurzame ontwikkeling te stimuleren, worden niet alleen ter inspiratie gedeeld, maar verschijnen steeds vaker als KPI (Kritische Prestatie Indicator) in ‘Dashboards’ waarop door directies werkelijk gestuurd wordt.

Ondanks dat de aandacht voor maatschappelijke en ecologische vraagstukken toeneemt, blijft het voor organisaties vaak een duivels dilemma: gaan we voor economische groei of duurzame ontwikkeling?

Voordat het coronavirus de wereld gijzelde won voornamelijk duurzaamheid in het maatschappelijk debat en in het bedrijfsleven terrein. Dit thema verdween direct naar de achtergrond toen duidelijk werd hoe snel het coronavirus om zich heen greep en op grote schaal slachtoffers maakte.

Als aanjager van de betekeniseconomie heb ik sinds de lockdown mijzelf deze vraag gesteld: “wat doet de coronacrisis met de transitie naar de betekeniseconomie? En, wat kunnen we van deze tijd leren?” Hieronder deel ik graag mijn analyse met je.


Fase 1: angst voor het virus zorgt voor sociaal gedrag én heeft een positief bijeffect op de planeet

Het lijkt erop dat de coronacrisis zich gefaseerd voltrekt. Tijdens de eerste fase van de coronacrisis was er vooral angst voor het virus zelf: wat doet het virus; hoe verspreidt het virus zich? In het maatschappelijk domein was er veel begrip voor de aangekondigde maatregelen: ‘we moeten het samen doen’ hoorde je veel mensen zeggen. Het was hartverwarmend om te zien hoe grote groepen mensen elkaar hielpen, elkaar een hart onder de riem staken. We klapten voor zorghelden, zetten lokale ondernemers in het zonnetje en hadden oog voor de situatie van dak- en thuislozen. Het coronavirus was onze gezamenlijke vijand. Het leek wel alsof de coronacrisis ervoor zorgde dat we definitief een volgende fase van de transitie richting de betekeniseconomie ingingen. Sociale initiatieven schoten als paddenstoelen uit de grond. Positieve bijvangst was ook een forse reductie van (lucht)vervuiling. Het vlieg- en autoverkeer kwam als gevolg van de coronamaatregelen nagenoeg tot stilstand. De natuur kreeg meer de ruimte en de Nederlandse luchten leken mediterraan. Ook de stilte op straat zorgde ervoor dat de geluiden uit de natuur de geluiden van de mens overstemden. Massaconsumptie viel even stil. Hoewel het gesprek over duurzaamheid naar de achtergrond verdween, zorgde de coronasituatie voor een gedwongen collectieve gedragsverandering waarvan zelfs de meest fanatieke duurzaamheidstrijders niet hadden durven dromen.


Fase 2: het effect van de coronamaatregelen op ons dagelijks leven én onze portemonnee wordt duidelijk

Binnen enkele dagen na de lockdown werd duidelijk wat het effect van de coronamaatregelen op onze financiële situatie is: hele sectoren werden stilgelegd en heel veel bedrijven en ondernemers hadden plotseling geen inkomsten meer. Vooral de onduidelijkheid over hoe lang de lockdown duurt en wat dit voor de economie betekent kwam nu meer op de voorgrond. De onzekerheid over financiën zorgt bij grote groepen mensen voor veel stress. Omdat voor veel mensen de directe financiële gevolgen dichterbij komen dan de effecten van het coronavirus zelf, verdwijnt het collectieve gevoel al snel als sneeuw voor de zon. Want, hoe gaan we dit straks allemaal betalen? Wat betekent dit voor mijn situatie? Hoe zorg ik ervoor dat ik de schade beperk? Wat zijn mijn alternatieven? Het aantal mooie sociale initiatieven zie je direct weer teruglopen of veranderen in bedrijven, projecten of initiatieven waarbij ook commerciële belangen weer een rol gaan spelen.


Duivels dilemma: geld verdienen óf een maatschappelijke bijdrage leveren?

Die plotselinge omslag van ‘goed doen’ (fase 1) naar ‘geld verdienen’ (fase 2) herken ik vanuit mijn dagelijkse praktijk als adviseur/ontwerper van betekenisvolle business modellen. Ik help sociaal ondernemers en organisaties met een maatschappelijke taak/opdracht bij de ontwikkeling van business modellen. Wat voor mij hét grote vraagstuk van de betekeniseconomie is, is dat geld verdienen en een maatschappelijke bijdrage leveren met elkaar lijken te concurreren. In de praktijk verdien je óf geld, óf je maakt impact. Het blijkt bijna niet te combineren. Het gevolg hiervan is dat financiële buffers bepalen hoe lang je kunt blijven vasthouden aan je maatschappelijke missie. Zo’n buffer kan spaargeld, maar ook subsidiegeld zijn.


Geld verdienen en impact maken hoeven niet met elkaar te concurreren!

Ik denk dat het anders kan en anders moet! Ik denk dat we niet alleen anders naar onze economie moeten kijken, maar juist ook naar business modellen, waarde creatie en verdienmodellen. Dit zijn namelijk begrippen waarmee wij onze economie vertalen naar de praktijk van bedrijfsvoering en ondernemerschap.

Dit is wat ik ook betoog in mijn recent verschenen boek IMPACT, zet vanuit de Purpose Case de wereld naar je hart. Ik denk dat geld verdienen en een maatschappelijke en/of ecologische bijdrage leveren (ik noem dat impact maken) niet meer met elkaar hoeven te concurreren als we op een andere manier zakelijke beslissingen nemen.


Zes hazenpaadjes van de betekeniseconomie

De gebaande paden van onze economie zijn zo in ons denken verankerd, dat we deze zaken voor lief nemen. Sterker nog: we komen in verzet als zaken niet met de uitgangspunten van onze economie stroken. Afgelopen jaren heb ik met veel verschillende pioniers en impactmakers mogen samenwerken. Ik zie hen vanuit andere uitgangspunten dan de gebaande paden van onze huidige economie experimenteren. Die andere uitgangspunten noem ik ‘hazenpaadjes’. Ik vond er zes:

  1. Het startpunt is impact maken;
  2. Samenwerken vormt de basis;
  3. Toegevoegde waarde leveren is noodzakelijk;
  4. Opbrengsten kunnen zowel financieel als niet-financieel zijn;
  5. Een gezonde balans tussen het lange termijn- en het korte termijnperspectief;
  6. Ruimte om je hoofd, je hart en je onderbuik te volgen.

Om langer op deze hazenpaadjes te blijven heb ik de Purpose Case ontwikkeld. Dit is een instrument om, samen met anderen, betekenisvolle business modellen uit te werken waarmee je je zowel richt op geld verdienen, als op impact maken.

Ik heb vertrouwen dat het ons als pioniers en impactmakers steeds beter zal lukken om langer en meer bewust de hazenpaadjes van de betekeniseconomie te nemen. Op die manier komen wij al experimenterend weer tot nieuwe inzichten over hoe we de uitgangspunten van onze totale economie kunnen bijsturen en omvormen tot een werkelijke betekenisvolle economie. Het zou geweldig zijn als we de coronacrisis kunnen aangrijpen om dit proces te versnellen, dan heeft deze hele nare situatie toch nog iets positiefs opgeleverd. Een gedachte die mij sterkt om mij juist nu te blijven inzetten voor de ontwikkeling naar een meer betekenisvolle economie. Zullen we samen de wereld naar ons hart zetten beste pionier?

Over de schrijver
Matthijs Bobeldijk heeft een bedrijfskundige achtergrond en is auteur van het boek IMPACT en ontwikkelaar van de Purpose Case, een instrument waarmee je maatschappelijke businessmodellen kunt ontwerpen. Het is de missie van Matthijs om een bijdrage te leveren aan een versnelde transitie naar de betekeniseconomie en het (beroeps)onderwijs van de toekomst.
Reactie plaatsen